Naar buiten
Ik zocht naar een onderzoeksmethode die niet alleen het menselijk-weten-schappelijk perspectief geeft, maar ook het relationele met betrekking tot de natuur. Dus ik dacht: ik moet naar bui-ten met mijn onderzoeksdeelnemers: de natuur in, wandelen. Bijna niemand doet dat. Zeker sinds corona vinden inter-views vaak online plaats: handig qua opnemen en transcriberen. Maar achter een scherm maak je niet dezelfde herin-neringen en emoties los als buiten, op de plek van die leerervaringen.
Ik heb drie verschillende vakken als case study, allemaal rondom Wageningen. Met iedere student ga ik terug naar de plek van ‘hun’ cursus. Dat boort andere gesprekslagen aan dan ‘gewone’ inter-views doen, merk ik. Dat stimuleer ik ook wel, via micro-fenomenologie, zoals dat wordt genoemd: door via meditatie-technieken belichaamde ervaringen en emoties aan te spreken. Ik nodig de stu-denten uit om te gaan zitten in dat bos of veld, om hun aandacht te richten op hun ademhaling en op wat ze horen in de omgeving, wat ze ruiken. Om vervolgens als het ware terug te gaan in de tijd, naar die ervaring van toen ze daar waren. Sommige onderzoekers vragen zich af of die setting een interview niet te veel beïnvloedt. Ik doe dat juist heel bewust, zodat mensen dieper gaan nadenken en hun gevoel meer aanspreken – met deze aanpak probeer ik ook het onderbewuste erbij te betrekken. Dat is meteen een interessante onderzoeksvraag: mag dat eigenlijk wel? Natuurlijk let ik wel op consistentie qua methode. Ik ga met alle mensen terug naar hun cursuslocatie, doe steeds dezelfde meditatie en stel iedereen dezelfde vragen.
Dankbaar
De meeste studenten geven aan dat ze door deze aanpak weer helemaal terug-kwamen in die eerdere ervaring, inclu-sief de gevoelens die erbij hoorden. Ze bleven dus niet alleen maar in hun hoofd zitten. Ook vertelden ze dat ze zich wan-delend zo op hun gemak voelden, dat ze ook heel persoonlijke dingen durfden te delen. Zeker in deze context is dat rele-vant, want het waren vaak cursussen die diepe emoties opriepen. Verschillende studenten bedankten me aan het einde van het interview, omdat ze die waar-devolle ervaring van tijdens de cursus weer konden herbeleven. Dat vond ik wel bijzonder. Blijkbaar ben ik met iets bezig wat ertoe doet voor studenten. Dat ik bijdraag aan de kennis over walking interviews, is een mooie bijvangst. Er is nog weinig kennis over wandelinterviews als onderzoeksmethode; ik heb er maar twee wetenschappelijke artikelen over gevonden die ik concreet genoeg vond om te gebruiken.
Ik denk dat wandelinterviews specifiek voor WUR heel interessant zijn. Veel van ons werk gaat over fysieke onderwerpen, zoals natuur of landbouw. Dat zijn onder-zoeksterreinen waar je heen kunt gaan en interactie mee kunt hebben. En het is zoiets simpels, mensen mee naar buiten nemen, maar je krijgt echt een ander gesprek. Hetzelfde geldt trouwens voor onderwijs. Een natuurcursus in de natuur, zoals het vak Anthropology of Outdoor Skills dat Koen Arts geeft, heeft een heel ander effect dan een natuurcursus in een collegezaal of klaslokaal.’