Uiteengegroeid
De ecologie en de economie zijn al eeuwen geleden uit elkaar gegroeid. We hebben financieel kapitaal gecreëerd ten koste van natuurlijk en sociaal kapitaal. Dit heeft geleid tot overexploitatie waarbij we sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw zijn gaan interen op onze ecosystemen, ons natuurlijk kapitaal. De laatste jaren zie ik de aandacht voor het milieu toenemen door de nadruk op klimaatverandering. Dat is een noodzakelijke en hoopvolle ontwikkeling die leidde tot het Klimaatakkoord in 2015. Maar er is ook een keerzijde. Door de dominantie van het technologische klimaatdebat gaat het vooral over CO2-voorspellingen, louter technische oplossingen, zoals elektrische auto’s en op energie gerichte projecten. Wat ontbreekt is het bredere kader en een visie met een ecologische en holistische aanpak.
Dat ligt ook aan de aard van de ecologie. Het is een op systeemdenken gebaseerde, complexe wetenschap, waarbij het gaat over biodiversiteit, de relaties tussen soorten en hun omgeving in de loop van de tijd. Dit, in tegenstelling tot studies als bouwkunde, rechten en financiën die het reduceren van complexiteit als doel hebben om praktische oplossingen te geven waar politici en bedrijven mee aan de slag kunnen. Het lukt ecologen onvoldoende om het hele verhaal te vertellen. En dat zie je terug in agenda’s en discussies over de toekomst van het landschap, tussen natuurbeschermers en boeren of vissers, het debat over dierenwelzijn in de Oostvaardersplassen, en ook in het onderwijs. Onlangs nog vroeg een student bedrijfskunde me of er een relatie was tussen planten en klimaatverandering. Het idee dat ecologie en ‘fotosynthese’ enorm kunnen bijdragen was nieuw voor hem.
In de afgelopen decennia heb ik de natuur met enorme snelheid zien aftakelen. Tijdens vluchten over de regenwouden van Zuid-Amerika zag ik hoe het bos onder me op schrikbarende wijze verdween. Het oerwoud veranderde in een ‘visgraatlandschap’ waarin een aangelegde weg steeds meer ‘aftakkingen’ kreeg en ruim baan gaf aan houtkap, mijnbouw, oliewinning en tenslotte de aanleg van enorme landbouwgebieden waarop soja, oliepalm, mais en andere gewassen werd geteeld. Miljoenen hectares met een enorme diversiteit aan soorten, zag ik veranderden in groene woestijnen, en daarna in kale, door de mens gecreëerde gebieden waar wind en water vrij spel kregen.
Grens in zicht
Sinds de Industriële Revolutie is het omzetten van ecosystemen in voor de mens bruikbare systemen enorm snel gegaan. Volgens het World Resources Institute is meer dan 2 miljard hectare van onze landschappen gedegradeerd, een gebied zo groot als de Verenigde Staten en China samen. Gedegradeerd wil hier zeggen dat door ontbossing, overbegrazing en erosie de ecologische functies als waterbeheer, landbouw, bosbouw en de algemene leefbaarheid in gevaar komen.
Dat is geen nieuws. Sinds het rapport ‘Limits to Growth’ van de Club van Rome in 1972 weten we al dat onze economie steeds meer is gebouwd op het drijfzand van het uitbuiten van natuur en landschap. En sindsdien wordt het in tal van publicaties steeds weer opnieuw bevestigd. Nieuw is dat de boodschap nu echt begint door te dringen, met dank aan de klimaatverandering.
Het probleem is vooral zichtbaar in gebieden met een watercrisis en bevolkingsdruk, zoals de landen rondom de Middellandse Zee, de Sahel, het Midden-Oosten, Zuidelijk Afrika en Zuid-Azië. De verwachting is dat door de toenemende bevolking, welvaart en gezondheidszorg, de vraag naar voedsel, water en biobrandstof enorm zal toenemen. Deze achteruitgang kan onvoldoende worden opgevangen door technologie en kunstmest, zo meldde het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) onlangs.
De huidige vorm van landbouw is verantwoordelijk voor 70 procent van al het verlies aan biodiversiteit, blijkt uit cijfers van het internationale initiatief The Economics of Ecosystems and Biodiversity (TEEB). Alleen in Nederland draagt de landbouw voor bijna 20 procent bij aan de totale Nederlandse emissies van broeikasgassen. PBL laat zien dat de maatschappelijke kosten van een te hoge hoeveelheid stikstof in Nederland 2 tot 5 miljard euro bedragen, dat betalen we via de belasting.
Het besef dat bijvoorbeeld grote wetlands en mangroves enorm veel waard zijn, werd duidelijk bij de tsunami in Zuidoost-Azië eind 2004 en de orkanen Katrina en Sandy in de Verenigde Staten. Het is triest te zien dat met de orkaan Harvey in Texas weinig is veranderd. Naast het menselijk drama, is de economische schade die ontstond door het weghalen van deze natuurlijke buffers enorm, die loopt in de miljarden dollars.